Lumen of candela kleur 830 of 3000 Kelvin? Hoe zat het nu ook al weer. Lichtunie zet alle lichtspecficaties op een rijtje en verteld de grootste verschillen tussen lichtspecificaties. Fijn toch? Zo maken we het u gemakkelijk. Alvast de onderwerpen op een rijtje:
- Wattage
- Kleurtemperatuur
- Kleurweergave (CRI)
- Luminantie
- Lumen
- Lux
- Waaraan herkent u de kleurweergave en de kleurtemperatuur bij Philips lampen
- UGR waarde
- Lampvoet
Wattage
Het wattage van een lichtbron is een veel voorkomend begrip en hiermee worden lichtbronnen in de meeste gevallen vergeleken. Het wattage is een indicatie die aangeeft hoeveel stroom de lichtbron verbruikt om te kunnen branden. Het stroomverbruik tussen verschillende lichtbronnen verschilt vaak erg veel.
Toen de lampen vroeger nog niet zo ver ontwikeld zijn als nu, gebruikten men veel gloeilampen. Deze gaven voor 5% licht. Het overige verbruik is warmte, zeer inefficiënt. Waar een gloeilamp van 60W 806 lumen geeft, heeft een LED lamp tegenwoordig +/- 6W nodig om dezelfde hoeveelheid licht te geven.
Kleurtemperaturen
Gevoelsindicatie | kleurtemperatuur (graden Kelvin) |
Zeer warm wit | <2700 kelvin |
Warm wit | 3000 kelvin |
Koel wit | 4000 kelvin |
Daglicht | >6500 kelvin |
Kleurweergave (CRI waarde)
De kleurtemperatuur van verlichting is een belangrijk onderdeel voor de juiste kleurervaring. Maar de werkelijke kleurbeleving hangt niet alleen af van de kleurtemperatuur, maar ook van de kleurweergavekwaliteit van de lichtbron, die onafhankelijk is van de temperatuur. De kleurweergave index (ook wel CRI genoemd) is cruciaal bij de keuze van verlichting, waarbij 100 de beste kleurweergave aangeeft, vergelijkbaar met zonlicht. Lichtbronnen met een CRI van 80-90 zijn geschikt voor omgevingen (zoals kantoren) waar goede kleurweergave belangrijk is, maar niet doorslaggevend. Bij een CRI lager dan 80 is de kleurweergave matig tot slecht, passend voor locaties waar kleurgetrouwheid minder van belang is. Bijvoorbeeld, een CRI van 60 is onvoldoende voor winkelverlichting, maar volstaat voor functionele buitenverlichting.
Houd rekening bij het kiezen van verlichting dat de lichtbron de juiste CRI waarde heeft. Werk je veel met kleuren? Dan is een CRI van 90 of hoger aan te raden.
Luminantie
Luminantie ‘L’ is de hoeveelheid licht die door een oppervlak wordt uitgestraald of weerkaatst. De grootheid wordt uitgedrukt in Candela per vierkante meter en is sterk afhankelijk van de doorlaatbaarheid en reflectie van het oppervlak.
Lumen
Lichtopbrengst die de algemene ruimte word ingestuurd. Voorbeelden zijn: TL lampen en gloeilampen. Lampen kunnen worden uitgedrukt in lumen of candela.
Bij lumen word gesproken van rondom licht, dit houd in dat het licht ongestuurd is.
Bij candela spreken we van gestuurd licht in graden.
De lichtopbrengst van een lichtbron word aangeduid in lumen. Het is de hoeveelheid licht dat een lichtbron in verschillende richtingen uitstraalt per seconde. Elke lichtbron heeft zijn eigen waarde. In de tabel kunt u zien hoe het aantal lumen kan worden vergeleken met het wattage van een gloeilamp.
Lux
De hoeveelheid licht die op een bepaalde hoogte op een object wordt gemeten. Uiteindelijk gaat het bij lampen om de luxwaarde. De afstand van de lamp naar het object en de kracht van de lichtbron (het aantal) is bepalend hoeveel LUX we hebben op bijvoorbeeld ons bureau.
Luxwaardes worden berekend in speciale software programma’s als Dialux of Relux. Met luxmeters kan je metingen uitvoeren hoeveel lux er daadwerkelijk word gehaald.
Unified Glare Rating (UGR)
Het Unified Glare Rating – systeem is een systeem dat aangeeft tot in hoeverre er sprake is van lichthinder/ verblinding. De gemiddelde UGR waarde ligt tussen de 15 tot 30, hoe lager de waarde hoe minder de verblinding is en hoe hoger de waarde hoe meer sprake er is van verblinding. Een waarde die lager is dan 10 betekent dat er geen sprake is van verblinding. Het hebben van de juiste waarde is wel degelijk van belang want dit heeft ook invloed op de productiviteit en het functioneren van mensen. Het is van belang dat het licht helder genoeg is voor de werkzaamheden die de persoon in kwestie moet uitvoeren maar mag niet zorgen voor verblinding/ hindering.
In de NEN-EN 12464-1 zijn voor verschillende soorten ruimtes vastgelegd wat de maximale UGR-waarde mag zijn. Hieronder vind u een aantal van deze UGR-waarden aangegeven door de NEN-EN 12464-1.
ruimte | UGR waarde |
Tekenkamers | UGR <16 |
Kantoren | UGR <19 |
Entree ruimten | UGR <22 |
Opslagruimten, archieven, trappen en liften | UGR <25 |
Gangen en verkeersruimten | UGR <28 |
Factoren die een rol spelen in het bepalen van de UGR waarde
- Vorm en grootte van de ruimte.
- Oppervlaktehelderheid (luminantie) van de wanden, het plafond, de vloer en andere grote oppervlakten.
- Verdeling van de armaturen over de ruimte.
- Type armatuur en de afscherming.
- De positie van de waarnemer.